Veelgestelde vragen

In dit overzicht vindt u antwoorden op vragen over de kwalificatiestructuur. Uw vraag niet beantwoord? Raadpleeg de contactpagina voor advies op maat.

Wat is uw vraag?

mbo-certificaten
Informatie over mbo-certificaten
keuzedeel ontwikkelen
hoe ontwikkel je een keuzedeel?
veranderaanpak keuzedelen
vragen en antwoorden
experimenten kwalificatiestructuur
Cross-over kwalificaties en Ruimte voor de regio
onderhoud en versiebeheer register kwalificatiestructuur
vragen en antwoorden
mbo-certificaten
1Wat is een mbo-certificaat?
Een mbo-certificaat is het bewijs dat een student een door OCW vastgesteld onderdeel van een mbo-opleiding heeft behaald. Een mbo-certificaat kan worden verbonden aan een keuzedeel of aan een beroepsgericht onderdeel van een mbo-opleiding.
2Voor wie is een mbo-certificaat bedoeld?
De mbo-certificaten zijn vooral bedoeld voor bij-, op- en omscholing van werkenden en werkzoekenden. Met als doel dat zij breder inzetbaar worden en/of weer voldoen aan de nieuwe eisen van een veranderd beroep. Maar ook studenten die een diplomagerichte opleiding voortijdig verlaten, kunnen een mbo-certificaat krijgen. Ze moeten dan het onderdeel hebben gehaald waarvoor OCW een mbo-certificaat heeft vastgesteld.
3Voor welke beroepsgerichte onderdelen of keuzedelen wordt een certificaat vastgesteld?
Er kan een certificaat worden verbonden aan een beroepsgericht onderdeel of keuzedeel als:
- deze voorziet in een door bedrijven/werkgevers direct ervaren scholingsbehoefte, waarbij deze scholingsbehoefte landelijk wordt herkend binnen de relevante branche(s) en sector(en). De beschreven scholingsbehoefte is kwalitatief en/of kwantitatief onderbouwd.
- deze een zelfstandige betekenis heeft op de arbeidsmarkt; het betreft een afgerond takenpakket dat voor een bredere inzetbaarheid zorgt, dan wel voor een betere uitvoering van beroepstaken zodat weer voldaan wordt aan de actuele eisen van het beroep.
- de beoogde doelgroep werkenden en/of werkzoekenden nader is gespecificeerd.
4Waar is te vinden welke mbo-certificaten zijn vastgesteld?
De keuzedelen en beroepsgerichte onderdelen waaraan een mbo-certificaat is verbonden, zijn te vinden in het register Kwalificatiestructuur van SBB. Een beroepsgerichte onderdeel waaraan een certificaat is verbonden is tevens opgenomen als bijlage bij het betreffende kwalificatiedossier. Een overzicht van alle mbo-certificaten voor beroepsgerichte onderdelen en keuzedelen is te vinden in het mapje 'Mbo-certificaten' onder de 'Downloads' in het register Kwalificatiestructuur.
5Waar kan ik een overzicht vinden per kwalificatie van de certificaten beroepsgerichte onderdelen?
Deze is in het register kwalificatiestructuur te vinden bij de downloads (overige informatie). Daar is ook de Inspiratiekaart te vinden die inzicht geeft in de mogelijkheden van het benutten van de kwalificatiestructuur (o.a. de mbo-certificaten) voor om- en bijscholing.
6Waar is de inhoud beschreven van een certificaat voor een beroepsgericht onderdeel? Welke onderbouwing is nodig bij een aanvraag van een mbo-certificaat voor beroepsgerichte onderdelen?
Als een certificaat is verbonden aan een beroepsgericht onderdeel van een kwalificatie, zijn de kwalificatie-eisen van dit beroepsonderdeel als bijlage toegevoegd aan de kwalificatie, in het kwalificatiedossier waarvan deze kwalificatie deel uitmaakt. De bijlage heeft de titel ‘eisen mbo-certificaat’.

De bijlage bevat de beschrijving van de voor het certificaat geselecteerde kwalificatie-eisen. Verder bevat de bijlage een toelichting waarom aan dit beroepsgericht onderdeel van de kwalificatie een certificaat is verbonden. Hierbij wordt ingegaan op:
• de scholingsbehoefte en de landelijke herkenbaarheid ervan;
• de zelfstandige betekenis van het beroepsgerichte onderdeel (met een beschrijving van het afgeronde takenpakket dat zorgt voor bredere inzetbaarheid dan wel betere uitvoering van beroepstaken);
• de doelgroep(en).
7Welke informatie over een certificaat is opgenomen bij een keuzedeel?
In de algemene toelichting in het keuzedeel is beschreven of er een certificaat aan dit keuzedeel is verbonden en welke redenen hiervoor zijn. Hierbij wordt ingegaan op:
- de scholingsbehoefte en de landelijke herkenbaarheid ervan;
- de zelfstandige betekenis van het keuzedeel;
- de doelgroep(en).
De inhoud van een keuzedeel (de keuzedeel-eisen) blijft ongewijzigd.
8Kan een mbo-certificaat samengesteld worden uit een mix van verschillende kwalificaties?
Nee, een mbo-certificaat voor een beroepsgericht onderdeel betreft altijd een selectie uit de beroepsgerichte kwalificatie-eisen van één kwalificatie. Een mbo-certificaat kan niet verbonden worden aan kwalificatie-eisen die afkomstig zijn van verschillende kwalificaties.
9Kan een mbo-certificaat worden vastgesteld voor een deel van een keuzedeel?
Nee, een certificaat wordt alleen verbonden aan een volledig keuzedeel.
10Kunnen er meerdere beroepsgerichte mbo-certificaten verbonden worden aan één kwalificatie?
Ja, dit is mogelijk. Als er meerdere mbo-certificaten zijn verbonden aan beroepsgerichte onderdelen van één kwalificatie, betekent dit dat van elk afzonderlijk onderdeel is aangegeven dat dit onderdeel een zelfstandige betekenis heeft op de arbeidsmarkt. De kwalificatie-eisen die voor elk certificaat zijn geselecteerd, kunnen elkaar deels overlappen.
11Kan een beroepsgericht mbo-certificaat worden samengesteld uit onderdelen van verschillende kwalificaties?
Nee, een mbo-certificaat voor een beroepsgericht onderdeel betreft altijd een selectie uit de beroepsgerichte kwalificatie-eisen van één kwalificatie. Een mbo-certificaat kan niet verbonden worden aan kwalificatie-eisen die afkomstig zijn van verschillende kwalificaties. Het kan wel zo zijn dat je onderdelen selecteert uit het basisdeel van een kwalificatiedossier. In dat geval kies je voor één specifieke kwalificatie uit dat dossier.
12Welke beroepsgerichte onderdelen mag ik selecteren uit een kwalificatie en mag ik deze ook aanpassen?
Aan een beroepsgericht onderdeel van een kwalificatie een certificaat worden verbonden, mits dit beroepsgericht onderdeel ten minste één volledig werkproces bevat met de voor de uitvoering van dit werkproces benodigde kennis- en vaardigheden. Dit beroepsgerichte onderdeel bevat in ieder geval een aantal elementen van een kerntaak: complexiteiten zelfstandigheid, kennis en vaardigheden en een of meer werkprocessen. Je mag elementen die voor het mbo-certificaat niet relevant zijn weglaten. Je mag bij het selecteren van kwalificatie-eisen geen nieuwe teksten toevoegen. De kleinste eenheid van een mbo-certificaat is het werkproces. Uit de beschrijving van een werkproces mag niets worden weggelaten.
13Kunnen behaalde mbo-certificaten gestapeld worden tot een diploma?
Tussentijds stapelen van certificaten tot een diploma kan niet. De examencommissie mag alleen aan het einde van de opleiding een certificaat uitreiken aan studenten die de opleiding zonder diploma verlaten. Studenten die aan de diploma-eisen voldoen ontvangen het diploma. Als een student meerdere onderdelen van een kwalificatie heeft behaald waarvoor een mbo-certificaat is vastgesteld, zal hij daarna de ontbrekende onderdelen van een opleiding moeten behalen. Dat kunnen kerntaken, werkprocessen, keuzedelen en de generieke onderdelen taal, rekenen en loopbaan & burgerschap betreffen.
14Wat houdt de 'indicatie studielast' in bij mbo-certificaten voor beroepsgerichte onderdelen?
In de bijlage ‘eisen mbo-certificaat’ wordt een indicatie van de studielast gegeven. Deze varieert tussen 240 uur en 1.200 uur. Deze indicatie geeft aan hoe de studielast van eisen uit het certificaat zich verhouden tot de studielast van de volledige beroepsopleiding. Daarbij wordt gerekend met de nominale studieduur voor volledige beroepsopleidingen. De studielast geeft een indicatie van de tijd die een gemiddelde student, vanuit instroom uit het vmbo, nodig heeft om de voor het certificaat geselecteerde kwalificatie-eisen te beheersen op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
15Wie kunnen een verzoek indienen voor het verbinden van een mbo-certificaat aan een beroepsgericht onderdeel of keuzedeel?
Onderwijsinstellingen en bedrijven kunnen samen een voorstel doen aan SBB voor het verbinden van een certificaat aan een keuzedeel of beroepsgericht onderdeel. Dit voorstel moet worden voorzien van een onderbouwing.
16Hoe lang duurt de behandeling van een voorstel voor een mbo-certificaat?
Onderwijs en sociale partners in de sectorkamers beoordelen deze voorstellen. Ook beoordeelt de Toetsingskamer of het voorstel voldoet aan het toetsingskader. Op basis hiervan doet SBB een voordracht aan de minister. De behandeling van een goed onderbouwd voorstel zal twee tot drie maanden duren.
17Waar kan ik een voorstel doen voor een mbo-certificaat?
Op de portal Kwalificatiestructuur staat het aanvraagformulier: https://kwalificatiestructuur-mijn.s-bb.nl/aanvraag. In het aanvraagformulier zijn de beoordelingscriteria geformuleerd waarop de aanvraag wordt beoordeeld.
18Waar vind ik informatie over uitvoering van certificaattrajecten?
In de handreikingen ‘mbo-certificaten’ en ‘derde leerweg’ is informatie opgenomen over uitvoering van certificaattrajecten. Deze twee handreikingen zijn te vinden op de website van het Kennispunt Onderwijs en Examinering.
19Wat zijn certificaten voor het groen beroepsonderwijs?
Certificaten voor groen beroepsonderwijs houden verband met wettelijke beroepsvereisten voor gewasbescherming, dierverzorging, en voortplanting. De handreiking.
20Welke bedrijven mogen de bpv uitvoeren bij studenten die, in de derde leerweg, een deel van een mbo-opleiding volgen?
Een bedrijf mag de beroepspraktijkvorming uitvoeren van een mbo-opleiding als zij voor de betreffende kwalificatie erkend is als leerbedrijf. Het maakt niet uit of het bedrijf de volledige beroepspraktijkvorming van deze kwalificatie wil uitvoeren of een deel ervan (gericht op het halen van een mbo-certificaat of praktijkverklaring). Het bpv-gedeelte van keuzedelen mag, conform regelgeving voor keuzedelen, worden uitgevoerd bij alle erkende leerbedrijven. De mbo-school moet wel nagaan of het bpv-gedeelte van het keuzedeel uitvoerbaar is in het betreffende leerbedrijf.
21Wat zijn de consequenties voor een certificaat voor een beroepsgericht onderdeel wanneer de kwalificatie op basis waarvan hij is samengesteld wordt herzien?
Als een kwalificatie verandert, die een of meer certificaten voor beroepsgerichte onderdelen bevat, wordt de inhoud van de kwalificatie herzien en vervolgens de inhoud van beroepsgerichte onderdelen van deze kwalificatie opnieuw bekeken en hierop aangepast. De herziene certificaten treden tegelijk op dezelfde datum in werking als de herziene kwalificatie. Hierdoor zijn scholen in staat om, zodra de nieuwe kwalificatie in werking treedt, nieuwe studenten in te schrijven in de nieuwste kwalificatie. Deze wettelijke verplichting hebben scholen ook voor nieuwe studenten die een deel van de betreffende opleiding volgen, gericht op het halen van een certificaat.
keuzedeel ontwikkelen
1Wat zijn de sbu-criteria?
Kies de omvang in studiebelastingsuren (sbu) voor het keuzedeel. Minimaal 240 sbu, maximaal 960 sbu (in eenheden van 240 sbu). De omvang van het keuzedeel moet passen binnen de keuzedeelverplichting. Voorbeeld: een keuzedeel van 720 sbu kan niet gekoppeld worden aan een 2-jarige kwalificatie met een keuzedeelverplichting van 480 sbu.

De omvang van de keuzedeelverplichting is afgeleid van het soort opleiding:

• Entreeopleiding op niveau 1: 240 sbu
• Basisberoepsopleiding op niveau 2: 480 sbu
• Vakopleiding op niveau 3: 720 sbu
• Middenkaderopleiding op niveau 4: 720 sbu
• Middenkaderopleiding (4-jarig) op niveau 4: 960 sbu (per schooljaar 2022/2023, 720 sbu)
• Specialistenopleiding op niveau 4: 240 sbu

Kanttekening: de omvang van de keuzedeelverplichting kan 240 sbu lager zijn indien de onderwijsinstelling gebruik maakt van de mogelijkheid om een deel van de keuzedeelverplichting te gebruiken voor persoonlijke, culturele of levensbeschouwelijke vorming. Deze mogelijkheid geldt niet voor de Entreeopleiding en de Specialistenopleiding omdat er in dat geval helemaal geen keuzedeelverplichting overblijft. Uitvoering van het keuzedeel kan plaatsvinden in de vorm van begeleid onderwijs, bpv en/of zelfstudie.
2Hoe bepaal ik het type keuzedeel?
Er zijn vier typen keuzedelen: verdiepende, verbredende, doorstroom en remediërende keuzedelen. U kunt meerdere typen selecteren.

• Doorstroom: Deze keuzedelen bevatten (vak)inhouden en / of competenties die bevorderen dat de deelnemer kan slagen op een hoger niveau binnen het mbo of in de overstap naar het hbo.
• Verdiepend: Deze keuzedelen zijn direct gerelateerd aan de inhoud van de kwalificatie waaraan het gekoppeld is. De inhoud vormt een verdieping van een onderdeel van de kwalificatie. Een verdiepend keuzedeel kan bijvoorbeeld gebruikt worden om te oriënteren op het hogere aanpalende niveau.
• Verbredend: Deze keuzedelen bevatten inhouden die los staan van de kwalificatie waaraan ze gekoppeld zijn, maar vormen daarop wel een zinvolle aanvulling. Er is per definitie geen sprake van overlap tussen het verbredende keuzedeel en de kwalificatie.
• Generiek: Deze keuzedelen hebben een sectoroverstijgend karakter. Ze zijn doorgaans gekoppeld aan een groot aantal kwalificaties dan wel kunnen daaraan gekoppeld worden omdat ze niet contextspecifiek ingekleurd zijn.
• Remediërend: Dit type geldt voor de Entree-opleiding en de niveau 2-opleidingen. Een remediërend keuzedeel mag inhoud bevatten die al deel uitmaakt van de kwalificatie waaraan het gekoppeld is. Dat is met name mogelijk gemaakt omdat taal en rekenen voor een deel van deze doelgroep een struikelblok vormt.
3Waar moet ik op letten bij het formuleren van een kerntaaktitel?
Zorg dat de titel uniek is en duidelijk maakt waar de kerntaak over gaat. De titel mag geen cijfers bevatten.

Een kerntaak beslaat een belangrijk, redelijk autonoom deel van de beroepsuitoefening. Kies een titel die representatief is voor dit deel van het beroep en de daarmee samenhangende vakkennis, vaardigheden en (indien van toepassing) werkprocessen. Formuleer de kerntaaktitel titel kort, bondig en actief.
4Hoe beschrijf ik de complexiteit van een kerntaak?
Complexiteit is één van de aspecten die het niveau van de kerntaak bepalen. Complexiteit wordt beschreven in een lopend verhaal en in de context van de kerntaak.

Complexiteit verwijst naar de aard van het werk, de aard van de vakkennis en vaardigheden en de context waarbinnen handelingen uitgevoerd worden. Beschrijf beknopt:

• De aard van de werkzaamheden: wisselend of gestructureerd, lokaal of ook internationaal.
• De mate van standaardisering van werkzaamheden en de diversiteit ervan.
• De aard van de kennis en vaardigheden: Gaat het om basale kennis, basiskennis, kennis of specialistische kennis? Hoe breed is het domein van de kennis c.q. de vaardigheden waarover de beroepsbeoefenaar dient te beschikken? Maak hierbij gebruik van de NLQF-descriptoren (zie handleiding, het schrijven van een keuzedeel).
• Overige complicerende factoren, zoals mate van afbreukrisico en kenmerkende beroepsdilemma's.
5Hoe beschrijf ik het niveau van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid?
Beschrijf, met behulp van de NLQF-descriptoren, wat de mate van zelfstandigheid en de aard van verantwoordelijkheid is. Beschrijf (waar relevant) het typerende niveau-onderscheid. Waaraan kun je zien om welk niveau het gaat? Dit moet tot uitdrukking komen in de beschrijving.

De NLQF-descriptoren laten bijvoorbeeld zien dat het onderscheid tussen niveau 3 en 4 met name zit in de mate van verantwoordelijkheid voor het werk van anderen: een gedeelde verantwoordelijkheid voor het resultaat van routinewerk van anderen (3) tegenover gedeelde verantwoordelijk voor het resultaat van het werk van anderen (4). De 'span of control' is breder bij niveau 4.
6Welke richtlijnen gelden voor het beschrijven van de vakkennis en vaardigheden?
Het kwalificatiedossier bevat een duidelijke en evenwichtige beschrijving van vakkennis en vaardigheden van de beroepengroep (basistheorieën, principes, concepten, methodieken, instrumenten) die voorwaardelijk zijn voor het succesvol uitoefenen van de werkprocessen in een kerntaak.

Voor de beschrijving van vakkennis en vaardigheden gelden de volgende richtlijnen:

• Beschrijf vakkennis en vaardigheden actief in een volledige zin met werkwoord, onderwerp en context.
• Doe dat met behulp van de beschrijvingswijze van het NLQF. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de diepgang en de inhoud van de kennis of vaardigheid.
• Geef aan wat het niveau van de gevraagde vakkennis en vaardigheden is door middel van de NLQF-descriptoren. Beschrijf vakkennis en vaardigheden op het goede abstractieniveau, zodat deze niet binnen 5 jaar verouderd en achterhaald zijn
• Formuleer vakkennis en vaardigheden zodanig concreet dat ze voldoende houvast bieden voor gebruikers voor de inhoudelijke inrichting van het onderwijs, de examens en de beroepspraktijkvorming;
• Bewaak het onderscheid tussen vakkennis en vaardigheden:

o bij vakkennis gaat het om reproductie van of inzicht in theorieën, principes, concepten;
o bij vaardigheid gaat het om het kunnen toepassen daarvan in een bepaalde beroepscontext.

• Bewaak het onderscheid én de samenhang tussen handelingen in de werkprocessen en vakkennis en vaardigheden.
7Waar moet ik op letten bij het formuleren van een titel voor een werkproces?
Zorg dat de titel uniek is en duidelijk maakt waar het werkproces over gaat. De titel mag geen cijfers bevatten.

Een werkproces beschrijft een afgebakend aantal handelingen die gaan over één thema/onderwerp en overlappen niet met handelingen in andere werkprocessen. Kies een werkprocestitel die representatief is voor deze onderliggende handelingen. Formuleer de kerntaaktitel titel kort, bondig en actief.
8Aan welke criteria moet de omschrijving van een werkproces voldoen?
Benoem handelingen die iemand uitvoert om tot een resultaat te komen. Zorg dat de omschrijving over één thema gaat, geen overlap heeft met een ander werkproces en past bij de titel van de kerntaak.

Een omschrijving van een werkproces:
• beschrijft handelingen die passen bij de gekozen titel;
• vormt een afgebakend geheel, d.w.z. de handelingen in een werkproces gaan over één thema/onderwerp en overlappen niet met handelingen in een ander werkproces;
• bestaat uit meerdere samenhangende handelingen (nooit één handeling);
• is specifiek en contextrijk geformuleerd zodat er sprake is van kleuring en herkenbaarheid van de branche (de uitzondering hierop wordt gevormd door werkprocessen die een branche- of sectoroverstijgend karakter hebben zoals dat bijvoorbeeld geldt voor werkprocessen op thema's als management en ondernemerschap);
• is op het goede abstractieniveau geformuleerd en bevat geen 'genest' werkproces, dat wil zeggen: een werkproces mag geen ander werkproces omvatten;
• is beschreven in actieve schrijftaal en is kort en bondig beschreven;
• beschrijft wat een beginnend beroepsbeoefenaar doet en is uitvoerbaar in het onderwijs en in het bedrijf;
• kent een begin en een eind, heeft een waarneembaar resultaat.

Controlevraag: Kan dit werkproces in de praktijk worden uitgevoerd door de beginnend beroepsbeoefenaar? (dus mag het ook tijdens de BPV worden geoefend?)
9Hoe beschrijf ik het resultaat van een werkproces?
Is een werkproces afgerond? Dan is er altijd een resultaat dat logisch aansluit op de totaal van verrichte handelingen. Benoem dit eindresultaat.

Een werkproces heeft een resultaat in termen van opbrengst of uitkomst waaraan de beroepsbeoefenaar bijdraagt. Probeer hierbij te komen tot een algemeen resultaat van het werkproces; geef geen opsomming van deelresultaten. Het geformuleerde resultaat moet een logisch gevolg zijn van en aansluiten bij de beschreven handelingen.

Resultaten:
• zijn onderscheidend uitgewerkt;
• zijn zo concreet mogelijk geformuleerd: een omschrijving van een concrete uitkomst of opbrengst en de eigenschappen waaraan die uitkomst moet voldoen;
• zijn consistent beschreven met het niveau van de kwalificatie (beginnend beroepsbeoefenaar/NLQF-descriptoren/complexiteit);
• zijn het resultaat van dat werkproces (van zowel het 'wat': de handelingen als het 'hoe': de wijze van uitvoering van de handelingen);
• zijn op het goede abstractieniveau beschreven;
• zijn te verbinden aan de werkprocessen en bevatten geen elementen die niet voorkomen in dan wel niet logisch voortvloeien uit het werkproces.
10Hoe omschrijf ik gedrag bij een werkproces?
Beschrijf het gedrag dat iemand tijdens het uitvoeren van het werkproces laat zien. Voorbeelden zijn: klantgericht, planmatig of proactief.

Gedragsomschrijvingen bevatten een norm die de gewenste houding van de beroepsbeoefenaar beschrijft passend bij het werkproces (bijvoorbeeld: proactief, initiërend, klantgericht, inlevend, samenwerkingsgericht etc.) en/of de adequate wijze van handelen (bijvoorbeeld: volgens de richtlijnen, planmatig, gestructureerd etc.). Noem bij ieder werkproces alleen het essentiële gedrag voor dat werkproces. Bij gedrag gaat het dus niet om wat hij doet, maar om hoe hij het doet. Doe dat in de vorm van een puntsgewijze opsomming.

Het gedrag beschrijft hoe men kan 'zien' dat een beginnend beroepsbeoefenaar de competentie succesvol inzet om bij te dragen aan het resultaat. Kies de competentie waarvan het gedrag is afgeleid.
veranderaanpak keuzedelen
1Scholen en bedrijven mogen zelf keuzedelen ontwikkelen. Wat betekent dat?
Mbo-scholen mogen zelf, samen met het bedrijfsleven, keuzedelen ontwikkelen. Zij kunnen bij SBB een melding doen van een nieuw keuzedeel. Dat kan op de pagina nieuw voorstel in het Portal kwalificatiestructuur. In het proces vervalt de betrokkenheid van sectorkamers en marktsegmenten. Wel moeten keuzedelen voldoen aan het vastgestelde toetsingskader. De rol van de Toetsingskamer vervalt dus niet. Elk keuzedeel wordt na ontwikkeling getoetst op criteria benoemd in het toetsingskader kwalificatiestructuur, zoals meerwaarde voor het register (geen ondoelmatige overlap met andere keuzedelen), omvang (past het in de keuzedeelverplichting) en vormvereisten. Als het keuzedeel voldoet wordt het aangeboden aan de minister voor vaststelling.
2Hoe doen scholen en bedrijven straks een voorstel voor een nieuw keuzedeel?
Om indieners stap voor stap te helpen bij het melden of ontwikkelen van een nieuw keuzedeel ontwikkelt SBB een online tool. Omdat we de groei van het aantal keuzedelen willen bewaken hebben we afspraken gemaakt over de wijze van indienen van keuzedelen. Voor iedere aanvraag is steun nodig van het college van bestuur (c.q. het bevoegd gezag) en van representatieve vertegenwoordigers van het (georganiseerd) bedrijfsleven. Dat is van belang met het oog op het draagvlak bij onderwijs en regionale bedrijfsleven, maar ook voor de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid van het beoogde keuzedeel en de onderwijs- en examenmiddelen die ontwikkeld moeten worden. Met behulp van de online tool worden indieners vervolgens stap voor stap geholpen.
3Kan SBB helpen bij de ontwikkeling van keuzedelen?
Indieners van een keuzedeel kunnen voor de ontwikkeling zeker een beroep blijven doen op ondersteuning het team Kwalificeren & Examineren van SBB. Ook om te sparren over een uitwerking. Bovendien plaatst SBB handleidingen op de online tool om indieners te helpen bij het zelf ontwikkelen van een keuzedeel. Indieners kunnen over hun idee voor een nieuw keuzedeel ook advies vragen van de Toetsingskamer over de toetsingscriteria. Bijvoorbeeld om te onderzoeken of er al een vergelijkbaar keuzedeel in het register is opgenomen. Ook dat kan via het portal kwalificatiestructuur.
4Verandert er iets aan het aanvragen van een mbo-certificaat voor een keuzedeel?
Er verandert niets aan het aanvragen van een certificaat. Over de ontwikkeling van keuzedelen waarvoor een mbo-certificaat wenselijk is, zullen sectorkamers en marktsegmenten het bestuur van SBB blijven adviseren. Het is eveneens mogelijk om een certificaat aan te vragen voor een al eerder ontwikkeld keuzedeel. Ook dat loopt via de sectorkamers.
5De koppeling van keuzedelen aan kwalificaties wordt losgelaten. Wat betekent dat voor de aanvraag van een nieuw keuzedeel?
Vooruitlopend op aanpassing van de wet zal de minister vanaf studiejaar 2020-2021 voor nieuwe keuzedelen geen koppeling meer vaststellen. Voor deze maatregel is een wijziging nodig in de WEB. Bij ontwikkeling van een nieuw keuzedeel geeft de indiener aan voor welke opleiding(en) of voor welk opleidingsdomein het keuzedeel bedoeld is. Op die manier wordt duidelijk welke combinaties de voorkeur hebben. Een keuzedeel mag geen ondoelmatige overlap kennen met de mbo-kwalificatie waarvoor het keuzedeel wordt ontwikkeld.
6Wat betekent het loslaten van de koppeling voor het aanbieden van keuzedelen?
Voor het loslaten van de koppeling tussen keuzedeel en kwalificatie is een wijziging van de WEB noodzakelijk. De voorbereidingen zijn erop gericht dat deze wijziging in werking treedt per schooljaar 2025-2026 voor alle studenten. In de tussentijd stelt de minister geen nieuwe koppelingen meer vast voor nieuwe of gewijzigde keuzedelen die na 1 augustus 2020 zijn vastgesteld. Van scholen die deze keuzedelen aanbieden wordt wel verwacht dat zij ervoor zorgen dat het keuzedeel geen ondoelmatige overlap kent met de kwalificatie waarbij het wordt aangeboden. Ook moet een school desgevraagd kunnen uitleggen dat dit keuzedelenaanbod past bij de student, diens belangstelling en de wensen van de arbeidsmarkt. Reeds bestaande keuzedelen van voor 1 augustus 2020 blijven gekoppeld aan een of meerdere kwalificaties tot aan de inwerkingtreding van de wetswijziging. Voor deze keuzedelen kunnen scholen zoals gebruikelijk wel koppelverzoeken blijven indienen bij SBB om een nog niet bestaande koppeling tussen keuzedeel en kwalificatie mogelijk te maken. Dat kan op het Portal kwalificatiestructuur op de pagina nieuw voorstel. Ook kunnen studenten altijd een verzoek doen voor het volgen van een niet-gekoppeld keuzedeel.
7Aanvulling op vraag 6 voor niet-bekostigde instellingen
Een niet-bekostigde instelling, die op grond van de WEB keuzedelen mag aanbieden die gekoppeld zijn aan de kwalificatie(s) waarvoor het een diploma-erkenning heeft, mag eveneens elk keuzedeel aanbieden dat na 1 augustus 2020 is vastgesteld. De niet-bekostigde instelling moet naast uitleg over het passen van het keuzedeel bij de student, belangstelling en de wensen van de arbeidsmarkt, desgevraagd kunnen uitleggen dat dit aanbod past bij de beroepsopleidingen waarvoor de NBI een diploma-erkenning heeft. Verder geldt ook voor een niet-bekostigde instelling dat zij borgt dat het keuzedeel geen ondoelmatige overlap heeft met de kwalificatie waarbij het wordt aangeboden.
8Waarom komen er op niveau 2 bijspijkerkeuzedelen?
Voor mbo-opleidingen op niveau 2 worden voortaan remediërende keuzedelen toegestaan. Deze mogelijkheid bestaat al voor de entreeopleiding. De inhoud van keuzedelen mag overlappen met die van een kwalificatie op niveau 2. Voor studenten met een achterstand kunnen remediërende keuzedelen van meerwaarde zijn om alsnog een startkwalificatie te behalen. Dat vergroot hun kansen op succes in het vervolgonderwijs of op de arbeidsmarkt. Zo is bijvoorbeeld een goed taal- en rekenniveau essentieel voor het functioneren in de samenleving. Vanzelfsprekend kunnen ook verdiepende, verbredende en op doorstroom gerichte keuzedelen worden aangeboden op niveau 2.

Meer informatie over de inzet van keuzedelen voor remediering kunt u vinden in de publicatie Keuzedelen voor remediëring? Even spieken… dat te vinden is bij het Kennispunt MBO Onderwijs Examinering.
9Worden de regels voor examinering aangepast?
Er komt meer ruimte om de examinering van keuzedelen verantwoord en uitvoerbaar in te richten. Denk daarbij aan representatief examineren en het inzetten van examenvormen als portfolio. Het Kennispunt MBO Onderwijs & Examinering zal hiertoe in overleg met het ministerie van OCW en Inspectie van het Onderwijs een handreiking ontwikkelen en bijeenkomsten organiseren om scholen te informeren over deze mogelijkheden.
10Hoe wordt de vrijstellingsregeling aangepast?
Studenten die binnen het mbo doorstromen naar een vervolgstudie of switchen van opleiding, krijgen ruimere mogelijkheden voor vrijstelling op al behaalde keuzedelen. Deze maatregel wordt nader uitgewerkt.
11Hoe wordt de regeldruk bij keuzedelen verminderd?
Een van de maatregelen is dat de onderwijsovereenkomst (OOK) wordt afgeschaft. Hiervoor is wetgeving in voorbereiding, die op termijn, na goedkeuring door de Eerste en Tweede Kamer en op zijn vroegst per augustus 2023, in werking kan treden. Keuzedelen hoeven vanaf dan dus niet meer te worden toegevoegd aan de OOK, en dat scheelt flink in de administratieve lasten. Daarnaast kan de school nu keuzedelen in het aanbod opnemen die niet gekoppeld zijn aan de kwalificaties en is de procedure van zelf ontwikkelen van een keuzedeel (in de regio) sterk vereenvoudigd. Er wordt nog verder uitgewerkt op welke andere manieren de administratieve last en regeldruk verder kan worden verminderd.
12Wat houdt de slaag-zakregeling voor keuzedelen in?
Voor alle studenten die op 1 augustus 2020 starten met een opleiding geldt dat de hoogte van de examenresultaten van keuzedelen meetelt voor het behalen van het diploma. De invoering verloopt cohortsgewijs. Hierbij moet rekening gehouden worden met de zogenaamde compensatieregeling.
Deze ziet er als volgt uit:

- het gemiddelde examenresultaat voor keuzedelen is ten minste een ‘voldoende’ of een 6 (zes) - voor minimaal de helft van de keuzedelen is ten minste een ‘voldoende’ of een 6 (zes) gehaald - het resultaat van een keuzedeel is minimaal een 4 (vier) of een gelijkwaardige eindwaardering
- de omvang van een keuzedeel weegt niet mee in de weging van het gemiddelde

Een nadere toelichting hierop kunt u lezen in de brochure Keuzedelen: doorstroom en vrijstelling, Even spieken…. van Kennispunt MBO Onderwijs & Examinering. Ook uitgebracht door het kennispunt is een handreiking examinering van keuzedelen.
13Hoeveel sbu aan keuzedelen moeten studenten volgen bij een middenkaderopleiding die langer dan 3 jaar mag duren?
Voor alle middenkaderopleidingen geldt 720 sbu voor keuzedelen. Daarin is dus geen onderscheid meer tussen drie- en vierjarige middenkaderopleidingen. Deze wijziging is ingegaan per schooljaar 2022-2023.
14Kan het aanbieden van Persoonlijke, culturele of levensbeschouwelijke vorming (PCL) in de plaats van een keuzedeel ook op een enkele locatie van een mbo-instelling?
Ja dit kan. Het besluit om een keuzedeel te vervangen voor PCL binnen een opleiding hoeft niet te gelden voor alle locaties van een instelling waar deze opleiding gegeven wordt. De instelling heeft de vrijheid om dit voor dezelfde opleiding op de ene locatie wel en op de andere locatie niet te doen.
15Mag een keuzedeel verplicht worden gesteld?
Het uitgangspunt is dat een student zelf de keuze heeft hoe hij of zij zich wil verdiepen, verbreden of oriënteren op doorstroom door middel van keuzedelen. Er moet gedurende de opleiding dus altijd sprake zijn van een keuzemoment tussen meerdere keuzedelen en dat betekent dat de school moet zorgen voor een keuzedelenaanbod waarin er voor de student echt iets te kiezen valt.
16Wat als een keuzedeel door ontwikkelingen zo essentieel wordt dat het eigenlijk onderdeel zou moeten uitmaken van het reguliere programma van een opleiding?
Door ontwikkelingen in het beroep kunnen sommige keuzedelen zo essentieel worden dat ze eigenlijk voor elke student onderdeel zouden moeten uitmaken van de kwalificatie waarop het reguliere programma van een opleiding is gebaseerd. De inhoud van het keuzedeel zou dan moeten worden opgenomen in de kwalificatie zelf. Scholen kunnen dit soort signalen melden bij de sectorkamer van SBB die verantwoordelijk is voor het onderhoud van het kwalificatiedossier. Bij actualisering van kwalificaties bekijken sectorkamers altijd of de inhoud van keuzedelen in de kwalificatie opgenomen moet worden.
17Mogen studenten die in de derde leerweg een deel van de opleiding willen volgen, ook kiezen voor de nieuwe keuzedelen van na 1 augustus 2020?
Scholen hebben, in de derde leerweg, de mogelijkheid om met een student af te spreken dat deze een deel van een opleiding volgt. Dit kan ook een keuzedeel zijn dat na 1 augustus 2020 is vastgesteld. De school moet wel kunnen uitleggen dat het keuzedeel passend is, zie het antwoord op vraag 6. De werkwijze bij inschrijving is bij de niet-gekoppelde keuzedelen van na 1 augustus 2020 hetzelfde als bij bestaande keuzedelen die aan meerdere kwalificaties zijn gekoppeld: - de school legt, in overleg met de student, in de onderwijsovereenkomst vast om welk deel van welke opleiding het gaat (naam en code keuzedeel en naam en code kwalificatie). - de school dient vooraf aan inschrijving te beschikken over de diploma-erkenning derde leerweg van deze kwalificatie. Bij de voorgenomen wetswijziging vanwege het loslaten van de koppeling onderzoekt het ministerie van OCW ook of bovenstaande werkwijze nog passend is.
experimenten kwalificatiestructuur
1Wat is een cross-over kwalificatie?
Een 'cross-over-kwalificatie' bestaat uit delen van bestaande kwalificaties die afkomstig zijn uit verschillende domeinen. Bijvoorbeeld de E-commercemanager die samengesteld is uit onderdelen van de kwalificatie Mediavormgever uit het domein Media en vormgeving en de kwalificatie Vestigingsmanager groothandel.
2Wat is het doel van het experiment cross-over kwalificaties?
Scholen mogen in samenwerking met het regionale bedrijfsleven zelf een cross-over kwalificatie ontwikkelen. Het doel daarvan is dat daardoor actuele en innovatieve ontwikkelingen snel een plek krijgen in het onderwijs. De cross-over mag alleen worden aangeboden door de school die hem heeft aangevraagd.
3Wat is de duur van het experiment?
Het experiment van het ministerie van OCW is gestart in 2016 en duurt tot 2025. Dat betekent dat het laatste cohort vierjarige cross-over kwalificaties start in schooljaar 2021-22, het laatste cohort driejarige kwalificaties in 2022-23 en tweejarige cross-over kwalificaties in schooljaar 2023-24.
4Aan welke voorwaarden moeten cross-over kwalificaties voldoen?
Een cross-over kwalificatie:
• Kan niet ontwikkeld worden voor niveau 1
• Is voldoende onderscheidend van bestaande opleidingen
• De cross-over is opgebouwd uit delen van bestaande kwalificaties uit twee of meer opleidingsdomeinen
5Aan welke voorwaarde moet de deelnemende onderwijsinstelling aan het experiment voldoen?
Een school die mee wil doen aan het experiment moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
• Een school mag maximaal tien cross-overs aanbieden
• De Inspectie heeft geen tekortkomingen geconstateerd bij een bij de aanvraag betrokken domein
• De opleiding doet niet mee aan de experimenten 'doorlopende leerlijnen vmbo-mbo' of 'gecombineerde leerwegen bol-bbl'
6Wat is de rol van SBB bij het experiment?
Aanvragen worden ingediend bij DUO. Vervolgens toetst de Inspectie of er geen tekortkomingen zijn bij een betrokken domein. De rol van SBB is:
• voorlichten en ondersteunen van aanvragers
• toetsen van de aanvragen en de uitgewerkte cross-overs
• ondersteuning bij de ontwikkeling van de cross-over
• registreren en publiceren van de goedgekeurde cross-overs op s-bb.nl
• erkennen van leerbedrijven voor de cross-overs
7Waar vind ik een good practice van een cross-over kwalificatie?
RTV Oost maakte een filmpje van de cross-over Technicus hout en restauratie, die ROC van Twente en RIBO samenstelden.

Bekijk het filmpje van RTV Oost op YouTube
8Waar vind ik de cross-over kwalificaties?
Alle cross-over kwalificaties zijn te raadplegen in het register kwalificatiestructuur kwalificatiestructuur. Daarin kunt u in de verantwoordingsinformatie behorend bij de cross-over ook lezen welke scholen welke cross-over aanbiedt.
9Wat is een geregionaliseerde kwalificatie?
Het experiment Ruimte voor de regio biedt scholen de mogelijkheid om samen met het regionale bedrijfsleven een beroepsopleiding te ontwikkelen. Zo'n regionale opleiding bestaat uit een landelijk en een regionaal deel. Het regionale deel beslaat maximaal 25% van de studielast en wordt door de scholen en bedrijven zelf vormgegeven.
10Wat is de duur van het experiment?
Het experiment duurt tot en met 2026. Er kunnen geen nieuwe aanvragen meer gedaan worden.
11Wat is het doel van het experiment?
Met dit experiment wil het ministerie van OCW onderzoeken hoe:
• de aansluiting tussen het onderwijs en de regionale arbeidsmarkt wordt verbeterd
• het eigenaarschap van docenten en werkgevers wordt vergroot
• de kwaliteit en innovatiekracht van het onderwijs wordt versterkt
12Wat wordt bedoeld met het landelijk deel?
Het landelijke deel is gebaseerd op een bestaande kwalificatie en omvat ten minste 60% van de studielast. Dit deel moet voldoende basis bieden voor een opleiding die landelijk relevant is voor de arbeidsmarkt. Verder dient dit deel te worden ontwikkeld door twee of meer scholen, in overleg met zowel landelijke als regionale werkgevers.
13Wat wordt bedoeld met het regionaal deel?
Het regionale deel bouwt voort op het landelijke deel en omvat maximaal 25% van de totale studielast. Het bevat bijvoorbeeld kerntaken die passen bij het niveau van het landelijke deel. Een regionaal deel kan alleen worden ontwikkeld worden door een school ook bij de ontwikkeling van het landelijke deel betrokken was.
14Welke regels gelden voor de keuzedeelverplichting in het experiment?
De resterende 15% van de regionale beroepsopleiding bestaat uit keuzedelen. Dat kunnen zowel bestaande als nieuwe regionale keuzedelen zijn.
15Waar vind ik de ontwikkelde geregionaliseerde kwalificaties?
De volgende vier geregionaliseerde kwalificaties zijn ontwikkeld in het experiment:
• 26103 Content creator
• 26100 Eerste monteur duurzame installatie
• 26102 Maatschappelijk verzorgende-IG plus
• 26101 Maatschappelijk zorgprofessional plus
16Wat is de rol van SBB bij dit experiment?
SBB ondersteunt aanvragers bij de ontwikkeling van de geregionaliseerde kwalificatie. Verder adviseren de sectorkamers van SBB de minister van OCW over de inhoud en herkenbaarheid van de landelijke delen, en toetst de Toetsingskamer de aanvragen op de wettelijke vereisten.
onderhoud en versiebeheer register kwalificatiestructuur
1Wanneer worden nieuwe en onderhouden kwalificatiedossiers vastgesteld?
Nieuwe en geactualiseerde kwalificatiedossiers worden in principe één keer per jaar vastgesteld door de minister van OCW in oktober. Na vaststelling volgt publicatie in de Staatscourant in diezelfde maand. De kwalificatie treedt in werking op 1 augustus van het jaar daarop. De eventuele voorganger van de betreffende kwalificatie vervalt per die datum. Onderwijsinstellingen zijn verplicht nieuwe studenten in te schrijven op de meest actuele versie van een kwalificatie.

Alleen in uitzonderingssituaties kan er sprake zijn van vaststelling in maart (zie ook vraag 14). De kwalificatie treedt dan in werking op 1 januari van het jaar daarop. De oude kwalificatie vervalt in dat geval (ook) per 1 augustus.

Voor SBB betekent dit dat een nieuwe of te actualiseren kwalificatie in de zomer gereed moet zijn. Alle kwalificaties worden in september gevalideerd door de sectorkamer en gelegitimeerd door het bestuur SBB om in oktober te kunnen worden vastgesteld door de minister van OCW en in augustus van het daaropvolgende jaar in werking te treden.
2Wanneer worden nieuwe en onderhouden keuzedelen en mbo-certificaten vastgesteld?
Nieuwe en geactualiseerde keuzedelen en mbo-certificaten worden vier keer per jaar vastgesteld: in januari, april, juli en oktober. Na vaststelling volgt publicatie in de Staatscourant. De datum van publicatie in de Staatscourant wordt als ingangsdatum (Geldig vanaf) op genomen in het keuzedeel en mbo-certificaat. Vanaf die datum kan het keuzedeel opgenomen worden in het keuzedeelaanbod. Een eventuele voorganger van het keuzedeel/certificaat vervalt per 1 augustus of per 1 januari, afhankelijk van het moment van vaststellen.
3Wanneer komt een nieuw of nieuwere versie van een nieuw onderdeel van de kwalificatiestructuur beschikbaar?
In het verleden was het publicatiemoment gelijk aan het officiële moment dat OCW de kwalificaties en/of keuzedelen vaststelde. Het gevolg daarvan was dat er in een aantal gevallen “te laat” ingesprongen kon worden door het onderwijs op nieuwe kwalificaties en/of keuzedelen. Om dit te voorkomen is de afspraak gemaakt dat SBB de kwalificaties, certificaten en keuzedelen “voorpubliceert”. Hoe herkent u deze kwalificaties of keuzedelen? In het Register kwalificatiestructuurwordt in de kolom “Geldig vanaf” geen datum getoond, maar aangegeven dat dit een “Concept” is. De inhoud van de kwalificatie, het certificaat of het keuzedeel is definitief, maar het document is nog niet vastgesteld.

Nadrukkelijk moet worden gezegd dat het inschrijven op een concept kwalificatie, mbo-certificaat en/of keuzedeel pas mogelijk is nadat het formeel vastgesteld is. U herkent een vastgesteld(e) kwalificatie en keuzedeel doordat er een datum “Geldig vanaf” gepubliceerd wordt.
4Wanneer krijgt een kwalificatie of een keuzedeel een nieuwe code?
Kwalificaties en keuzedelen worden alleen gewijzigd als het gaat om aanpassingen die invloed hebben op de exameneisen (bijvoorbeeld wijzigingen in kerntaken en werkprocessen). Ook het wijzigen van de naam is een majeure wijziging. Al deze wijzigingen leiden tot een nieuwe code.
5Waar vind ik voorgaande versies van een kwalificatiedossier of kwalificatie?
U vindt voorgaande versies van dossiers door (een deel van) de titel in te toetsen in het register. Bijvoorbeeld wanneer u “Travel” intoetst komt u bij twee versies van het dossier Travel, Leisure & Hospitality. Aan de erkende opleidingscode (voorheen crebo) van het kwalificatiedossier kunt u doorgaans zien wat de meest recente versie is: 23264 is hoger dan 23134, de oudere versie. De toevoeging achter de titel: Gewijzigd geeft ook een indicatie van wat de meest recente versie is.

Wie de langere termijngeschiedenis van een dossier of kwalificatie wil weten, kan terecht bij de converter erkende opleidingscode. Daarin vindt u de equivalenten van een dossier door de code in te toetsen.
6Waar vind ik voorgaande versies van keuzedelen en mbo-certificaten?
Het register bevat alle voorgaande versies van keuzedelen en mbo-certificaten. Wanneer er een nieuwere versie van het keuzedeel is met dezelfde titel als de voorgaande versie krijgt deze de toevoeging: Versie . De identificatiecode van het keuzedeel geeft ook een indicatie van wat de meeste recente versie is: hoe hoger het nummer, hoe recenter het keuzedeel.

Wie een totaaloverzicht wil hebben van de voorgaande versies van keuzedelen kan de conversietabel keuzedelen raadplegen. Deze tabel is te vinden in de ‘downloads’ bij het register onder ‘overige informatie’.
7Wat is de levensduur van een kwalificatie?
Elk onderdeel van de kwalificatiestructuur kent een geldigheidsperiode. Alleen binnen die periode kan een onderwijsinstelling de kwalificatie of het keuzedeel aanbieden. In dit kader kennen kwalificaties een drietal periodes waarin de toepasbaarheid verschilt. Namelijk:

a) Periode “geldig vanaf – inschrijven tot”: In deze periode mag op deze kwalificatie een student ingeschreven én gediplomeerd worden.
b) Periode “inschrijven tot – diplomeren tot”: In deze periode mag op deze kwalificatie een student niet meer ingeschreven worden, maar nog wel gediplomeerd.
c) Periode na “diplomeren tot”: In deze periode mag op deze kwalificatie een student niet meer ingeschreven en ook niet meer gediplomeerd worden. De kwalificatie is alleen nog aanwezig voor rapportage op historische gegevens.

Als er geen datum “Inschrijven tot” en “Diplomeren tot” vastgesteld is, staat het dossier voor zowel inschrijven als diplomeren open vanaf de “Geldig vanaf” datum.
8Wat is de levensduur van een keuzedeel?
Keuzedelen en de koppelingen van keuzedelen aan kwalificaties worden zowel vastgesteld als vervallen verklaard bij ministeriële regeling. Als uitgangspunt voor het onderwijs wordt gehanteerd dat een student in de meest recente onderwijsinhoud wordt opgeleid.

Een redelijke termijn om een keuzedeel vervallen te laten verklaren is 6 maanden na vaststelling van een nieuwe/gewijzigde versie. Hetzelfde geldt voor de koppeling. Voor vermelding van het inmiddels vervallen verklaarde keuzedeel op het diploma, betekent dit dat de in de wet genoemde termijn geldt: t + studieduur van de opleiding + 2 jaar.

Dat betekent:
a) Periode “geldig vanaf – geldig tot”: In deze periode mag een student dit keuzedeel kiezen en examen daarin afleggen.
b) Periode “geldig tot – einde opleiding student”: In deze periode mag dit keuzedeel niet gekozen worden door een student maar het mag nog wel geëxamineerd worden.
c) Periode na “geldig tot”: In deze periode mag dit keuzedeel niet meer gekozen worden door een student. Het keuzedeel is alleen nog aanwezig voor rapportage op historische gegevens.

Bij een keuzedeel wordt geen datum geregistreerd waarop niet meer geëxamineerd mag worden. Dit is namelijk afhankelijk van de opleidingsperiode van de student.
9Waar vind ik welke nieuwe en geactualiseerde dossiers, keuzedelen en mbo-certificaten in ontwikkeling zijn?
Informatie over onderdelen van de kwalificatiestructuur in ontwikkeling is te vinden in het Statusoverzicht producten kwalificatiestructuur op de website van SBB. Het overzicht geeft per sector aan welke kwalificatiedossiers en keuzedelen nieuw in ontwikkeling zijn of geactualiseerd worden en nog door de minister moeten worden vastgesteld. SBB vernieuwt deze informatie regelmatig.

Ook de digitale nieuwsbrief ‘Berichten over de kwalificatiestructuur’ bevat periodieke informatie over te actualiseren en vastgestelde kwalificaties. Abonneren kan via deze link. Deze nieuwsbrief komt in ieder geval uit nadat kwalificaties en/of keuzedelen en certificaten voor vaststelling zijn aangeboden én nadat de vastgestelde onderdelen van de kwalificatiestructuur zijn gepubliceerd in de Staatscourant.

Het ministerie van OCW publiceert de vaststellingsregeling van kwalificatiedossiers en kwalificaties ook in de digitale Nieuwsbrief middelbaar beroepsonderwijs. Abonneren kan via Rijksoverheid.nl.
10Hoe moet een onderwijsinstelling het voornemen melden van het starten of stoppen van een opleiding?
Mbo-instellingen moeten het voornemen tot het starten of beëindigen van beroepsopleidingen melden. Voor een bbl-opleiding uiterlijk 6 maanden en en voor een bol-opleiding uiterlijk 18 maanden vóór het betreffende studiejaar. Op de website van DUO staat hiervoor een digitaal formulier.

Wanneer een kwalificatie is geactualiseerd en dus een duidelijke rechtsvoorganger kent, is melding niet vereist.
11Hoe moeten wij een erkenning aanvragen voor een niet-bekostigde opleiding?
Om als niet-bekostigde opleiding erkende diploma’s te mogen uitreiken is een diploma-erkenning vereist. Op de website van DUO staat hiervoor een digitaal formulier. Ook als u een opleiding aanbiedt die geactualiseerd is en deze opleiding heeft hierdoor een nieuwe erkende opleidingscode (voorheen crebo) gekregen, dan moet u hiervoor opnieuw diploma-erkenning aanvragen. Voor deze vervangende nieuwe opleidingscodes is deze aanvraag bedoeld.
12Vanaf welk moment kan een onderwijsinstelling studenten aanmelden en inschrijven op een nieuwe erkende opleidingscode (voorheen crebo)?
Een mbo-instelling kan pas een student aanmelden en inschrijven voor een opleiding wanneer de kwalificatie is vastgesteld. De RIO-gegevens voor de betreffende kwalificatie zijn (vrijwel direct) bij DUO bekend na vaststelling van de nieuwe of gewijzigde kwalificatie en publicatie in de Staatscourant.
13Mogen onderwijsinstellingen studenten ook inschrijven op een oudere erkende opleidingscode (voorheen crebo)?
Een nieuwe (versie van een) kwalificatie vervangt vaak een voorganger. Nadat de nieuwe versie is vastgesteld is de instelling verplicht om nieuwe eerstejaars studenten in te schrijven op de nieuwe erkende opleidingscode.

De eerdere opleidingscode blijft geldig. De mogelijkheid van inschrijving op dat crebo vervalt per 1 augustus van het zelfde kalenderjaar. Wel mag nog enige jaren op de kwalificatie gediplomeerd worden. In het Register kwalificatiestructuur is te zien tot welke datum dat mag. Zittende studenten kunnen hun opleiding afmaken en zij-instromers mogen nog ingeschreven worden op de oude opleidingscode.

Zie ook Veel gestelde vragen bij het Kennispunt Onderwijs & Examinering van de MBO Raad.
14Wat te doen als een kwalificatie op een andere datum in werking moet treden, bijvoorbeeld omdat beroepsvereisten gewijzigd zijn?
Als er aanleiding is om een kwalificatie op een ander tijdstip in werking te laten treden is het mogelijk om gebruik te maken van een ander vaststellingsmoment dan oktober, namelijk in maart. Deze vaststellingsdatum is bij uitzondering mogelijk. SBB biedt de kwalificatiedossiers uiterlijk eind februari aan voor vaststelling. Na vaststelling in maart treden de kwalificatiedossiers in werking op 1 januari van het jaar daarop.
15Welke regels geleden er voor de vaststelling van cross-over kwalificaties en geregionaliseerde kwalificaties?
Voor cross-over kwalificaties en geregionaliseerde kwalificaties geldt dat aanvragen voor deze experimentele kwalificaties die voldoen aan het toetsingskader van het experiment voor 1 april voorafgaand aan het studiejaar dat de instelling de betreffende opleiding mag aanbieden een beschikking krijgen.

Vraag niet beantwoord?

Is uw vraag nog onbeantwoord? U kunt contact opnemen met SBB of Kennispunt Onderwijs & Examinering.