Vakkennis en vaardigheden

De beginnend beroepsoefenaar:

  • bezit basiskennis van de herkomst van textielgrondstoffen, zoals van natuurlijke vezels en synthetische vezels.
  • bezit basiskennis van hoofdeigenschappen van textielgrondstoffen, zoals van natuurlijke vezels en van synthetische vezels.
  • bezit kennis van garenbewerkingsprocessen, zoals assembleren, kettingscheren, spoelen, sterken, textureren en twijnen.
  • bezit kennis van verzelverwerkingsprocessen, zoals spinnen en vliesstofvervaardigen.
  • bezit kennis van vaktermen op het gebied van 'procesoperator textiel', zoals kettingscheren, tuften, twijnen en synthetische grondstof.
  • bezit kennis van garenverwerkingsprocessen, zoals weven, breien, tuften en vlechten.
  • bezit kennis van textielveredelingsprocessen, zoals voorbehandelen, verven, drukken, finishen en opmaken.
  • kan de grondstoffen, halffabricaten en producten vooraf en tijdens van minimaal één van de afzonderlijke textielbewerkingsprocessen (bij het vezelverwerkingsproces, garenbewerkingsproces, garenverwerkingsproces of textielveredelingsproces) beoordelen en afwijkingen herkennen, zoals garennummer, m2 gewicht, kleur, glans en stugheid.