Vakkennis en vaardigheden

De beginnend beroepsoefenaar:

  • bezit basiskennis van doel en functie functioneel en technisch ontwerp
  • bezit basiskennis over ontwikkelomgevingen
  • bezit basiskennis over het realiseren van applicaties binnen ontwikkelomgevingen
  • bezit basiskennis van één of meerdere softwareontwikkelingsmethodieken en/of -programma's
  • bezit kennis van (het bestaan van) verschillende programmeertalen
  • bezit kennis van soorten programmatuur
  • bezit basiskennis van concepten van programmeren zoals variabelen, datatypes, beslissingen en lussen
  • bezit kennis van actuele ontwikkelingen rondom applicatieontwikkeling
  • bezit kennis van testmethodieken en testtools
  • kan een eenvoudig functioneel en technisch ontwerp lezen en gebruiken
  • kan een stroomdiagram lezen en toepassen
  • kan ontwerpeisen voor applicaties lezen en toepassen
  • kan in een programmeertaal een (onderdeel van een) eenvoudige applicatie realiseren
  • kan een eenvoudige applicatie testen op fouten, fouten opsporen en fouten oplossen